Wie zag ooit een stippelmot? Ik niet, wat heel goed kan komen doordat het nachtvlindertjes zijn. Maar hun bestaan is voor iedereen goed zichtbaar dankzij de jonkies. Die kunnen de boom of struik waarin ze opgroeien compleet inkapselen in hun spinsels. Tussen het frisse lentegroen staan dan grauwe spookbomen.
Het niet ver van ons vandaan gelegen Speelbos bouwden ze deels om tot spookbos, met name de vogelkersstippelmot nam de vogelkers flink te pakken. In De Parkse Gaard zien we de spinsels van de appelstippelmot, die wat bescheidener bleef, dit jaar in ieder geval.
Het verschil tussen de diverse soorten stippelmot, ook spinselmot genoemd, is moeilijk te zien. Ze zijn allemaal 1 tot 2 cm klein en teer met zwarte stipjes op witte vleugeltjes. Er zijn er vast heel veel van want er kruipen ook heel veel rupsjes rond die de boom of struik kaalvreten, veilig binnen in het spinselweb. Maar ook erbuiten. Daar zijn ze een prooi voor vogels die hun jongen op het nest graag heel veel kleine rupsjes voeren.
Wanneer de rupsjes zich groot gegeten hebben, verpoppen ze zich in een cocon van hun eigen witte spinsel. Dit gebeurt ongeveer nu, begin juni. De witte staafjes zijn zichtbaar in het spinsel waar ook nog rupsjes rondkruipen, tussen heel veel zwarte poepjes. Sommige rupsjes hangen al in positie, klaar om zich in te spinnen.
De bladeren groeien, zo vroeg in de zomer, weer uit en er is al snel niets meer te zien van de geleden schade. Wel hopen we dat de kleine appels die ingesponnen waren, ook kans zien om door te groeien.
We denken erover vogelhokjes op te hangen. Vogels vinden bij onze poel, in de houtrillen en tussen de bodem bedekkende begroeiing vast veel insecten voor hun jonkies. Maar wat hulp bij huisvesting in ons jonge bos kunnen ze misschien wel gebruiken, zo vlak bij al die lekkere rupsjes.

